"Ik leef nog!" zegt Heleen om half zeven als ze wakker wordt. Triomfantelijk kijkt ze uit haar ogen. "En jij bent er nog!"
Om half drie die nacht, hoorde ik naast mij gestommel. Heleen had haar benen buiten het bed gewerkt. Ze moest plassen zei ze en wilde naar de WC. Ik vertelde haar dat ze een katheter had en voorzichtig draaide ik haar om en stopte haar benen weer terug in bed. Haar ademhaling was onregelmatig en snel. Gedachten vlogen door haar hoofd. Ik heb vervolgens een uurtje haar hand vastgehouden en dat bracht haar tot rust.
Na de constatering dat ik er nog ben vraagt Heleen of Yvonne de thuisverpleeghulpengel er nog is. Dat zal ze nog een paar keer vragen die dag. Dat er buiten mij nog iemand anders in haar huis is vindt ze verontrustend. Ik verzeker haar dat Yvonne een engel is en dat ik blij ben dat ze er is.
"Wat hebben jullie gezopen gisteravond?" vraagt ze vervolgens. Ik moet er om lachen. Had ze er dan graag bij willen zijn of is ze bang dat we haar drankvoorraad hebben geplunderd?
Yvonne geeft haar een shotje morfine en ze komt tot rust. Zo begint de laatste dag van Heleen Duives.
Bel gaat! Heleens bel is vrij luid. Dus iedereen schrikt op. Het is een koerier met rozen. Dit herhaalt zich vele malen. Om half één komt de dame om weer een nieuw infuus te prikken. Het is de laatste keer dat we je prikken, Heleen! We vinden het gek dat het OLVG het oude werkende infuus heeft verwijderd voordat ze naar huis ging.
Bel gaat! Jasmijn en de kleindochters komen binnen en brengen lunch. Vanaf dat moment is Loes de portier en bewaakt de bel en deur.
"Waar blijft die man?" vraagt Heleen. Ze bedoelt de huisarts.
"Hij komt om een uur of vier" antwoord ik.
"Hoe laat is het?" vraagt Heleen vijf minuten later.
"Het is half twee, mam".
Ik houd haar hand vast en dat vind ze prettig. Een pianoconcert van Tchaikovski komt zachtjes uit haar iPad.
Ik bedenk me opeens dat ik niet weet wat er met Heleen gebeurd als ze is overleden. Ik pak haar wilsbeschikking erbij dat Heleen me al in 2017 heeft gegeven. Ze wil dat haar lichaam beschikbaar wordt gesteld voor de wetenschap. Er staat een telefoonnummer op. Een man aan de andere kant van de lijn vertelt me dat ik na de gemeentelijke lijkschouwing kan bellen en ze wordt dan binnen een uur opgehaald.
"Water!"
De zelfgemaakte sponslollies zijn van onschatbare waarde. Loes en Doortje vullen haar glas bij om het kwartier met nieuwe ijsblokjes. Heerlijk vindt Heleen het.
Ze begint steeds vaker weg te zakken om me dan dan weer met grote ogen aan te kijken.
"Je bent er nog!"
"Ja, ik ben er nog."
Het is gek om te moeten wachten op de dood. Eindelijk, om vier uur stipt komt Jeroen de (vervangende) huisarts. Hij is een beetje zenuwachtig. Heleen ook. Wij allemaal. We gaan om het bed staan. Doortje en Loes houden Heleens handen vast. Eerst een verdoving en dan het 'spul'. Heleen is er klaar voor.
Buiten klinken opeens choralen uit de Mattheus Passion. Ze kijkt me aan en vraagt zich af of dat het gezang in haar eigen hoofd klinkt of dat het echt wordt gezongen.
Ik zeg: "Het is mooi, mam." Ze zakt heel rustig in slaap en je ziet haar geest wegdrijven op de klanken van de muziek.
In een ooghoek zie ik de huisarts zijn bril af doen en in zijn ogen wrijven. Yvonne is zichtbaar geroerd. Buiten op de galerij staat het koor met Ans, Prabhati, Marije en vier andere dames nog te zingen als we naar buiten gaan. De buurtjes zijn er ook bij.
Het is mooi!
Bel gaat! Een koerier met rozen...